In je vriendenkring of onder familieleden ken je zeker en vast iemand die last heeft van zonneallergie. Deze allergische reactie treft 10 tot 20% van de westerse bevolking. Vooral mensen met een lichte huidskleur zijn er gevoelig aan en het is ook een vrouwenprobleem. Dubbel zoveel vrouwen dan mannen hebben zonneallergie. Het vervelende bij een allergie is dat het plots kan opduiken en niet eenmalig is. Wie eraan lijdt zal het jaar nadien bij de eerste zonnestralen alert moeten zijn om een nieuwe allergische reactie te voorkomen. Leer meer over de aandoening en hoe een dermatoloog deze behandelt.
Een zonneallergie krijg je niet alleen omdat je te veel in de zon geweest bent. Het is de huid die abnormaal reageert op een normale blootstelling aan de zon. De allergie uit zich door middel van sterk jeukende maar kleine bobbeltjes op de huid die aan het zonlicht is blootgesteld. Vaak is dat dus het gezicht, de nek, de oorschelp, de bovenkant van de handen, de onderarmen en onderbenen. De bolletjes kunnen blaasjes worden of de huid kan rood, gezwollen en schilferig zijn. Ze duiken op tot vijf dagen na de blootstelling aan de zon. Soms breiden ze uit naar delen op het lichaam die helemaal niet blootgesteld zijn aan de zon. Bij andere patiënten is er helemaal niets te zien aan de huid maar hebben ze wel veel jeuk.
Waar zonneallergie vandaan komt, is niet helemaal duidelijk. Je kan jaren op reis gaan naar het zuiden zonder een allergische reactie te krijgen om dan plots vol rode, jeukende bobbeltjes te staan. Het is niet iets waarmee je geboren wordt. Meestal duikt het wel een eerste keer op vanaf tiener- en jongvolwassen leeftijd maar er zijn ook kinderen die eraan lijden.
Vermoedelijk is de eerste blootstelling aan UV a-stralen de boosdoener. Zonneallergie zal je dan ook vaak tegenkomen in de lente, na een zonnebankbeurt of op vakantie naar de zon wanneer de huid plots blootgesteld wordt aan een hoge dosis UV-A stralen. Zonneallergie is trouwens dosisafhankelijk. Dit wil zeggen dat hoe hoger de UV-straling is, hoe erger de huidreactie. Na de zomer zijn de klachten veel minder.
Zoals bij elke allergie bescherm je je het best tegen een aanval door datgene wat de reactie veroorzaakt, te mijden. In dit geval zijn dat UV a-stralen. Wil dat zeggen dat wie overgevoelig is voor zonnestralen dan maar uit de zon moet blijven? Gelukkig niet maar je moet wel je voorzorgen nemen en opletten bij de eerste zonnige lentedagen of op zonvakantie. Wie dat doet, kan even hard genieten van de zon dan iemand die geen last heeft van zonneallergie.
Zonneallergie trekt vanzelf weg als je uit de zon blijft en dus niet meer blootgesteld wordt aan UV a-stralen. In de meeste gevallen hoef je niet naar een arts of dermatoloog en zal een crème tegen de jeuk voldoende zijn. Levomentholgel bijvoorbeeld kan verlichting bieden. Bij ergere klachten ga je best wel langs bij de dermatoloog. Die zal een cortisonezalf voorschrijven die je een korte periode kan gebruiken. Bij ernstige klachten helpen orale medicijnen die men gedurende een week inneemt.
Als de zonneallergie steeds terugkomt, kan de dermatoloog overwegen lichttherapie op te starten. In het ziekenhuis zal de huid van de patiënt gedurende 2 tot 3 maanden 2 keer per week blootgesteld worden aan een oplopende dosis UV-straling. Dit is geen wondermiddel. Het helpt volledig in 70% van de gevallen, gedeeltelijk bij 1 op 5 patiënten. 1 op 10 patiënten ondervindt geen effect.